Wat is ITP

Het bloed in je lichaam

In je lichaam zit bloed, dat weet je natuurlijk al

lang. Dit bloed zorgt ervoor dat zuurstof (dat

zit in de lucht die je inademt) en voedingsstoffen

(dat wat je eet) op alle plaatsen van

je lichaam terechtkomt. Hier zorgt het hart

voor; dat stuurt met iedere klop je bloed via de

bloedvaten door je lichaam.

Het bloed bestaat uit onderdelen die allemaal

een andere taak hebben. Een van die onderdelen

zijn de zogenaamde bloedplaatjes; dokters

noemen ze trombocyten. Zij zorgen ervoor dat

een wondje niet blijft bloeden.

 

Je hebt ITP: wat is dat?

Als je ITP hebt, heb je te weinig bloedplaatjes. Je

krijgt dan veel en vaak grote blauwe plekken.

Soms weet je dan niet eens dat je je gestoten hebt,

of dat je gevallen bent! Vaak zitten op je benen en

soms ook op je lichaam hele kleine rode puntjes,

zo groot als een speldenknop. We noemen die

rode puntjes ook wel puntbloedingen en met een

moeilijk woord petechiën.

Als je een tekort aan bloedplaatjes hebt, kun je

ook op andere plaatsen gaan bloeden. Zo kun je

snel een bloedneus krijgen. Of je tandvlees gaat

bloeden bij het tandenpoetsen. Dit is al wat

vervelender dan alleen blauwe plekken.

 

Hoe ontstaat ITP?

Hoe komt dit nu zo opeens? Vaak ben je

verkouden geweest of heb je griep gehad. Dit

komt door een ziekmaker. Deze wordt ook wel

virus genoemd. Je lichaam ruimt het virus op

en je wordt weer beter. Maar daarbij gaan per

ongeluk ook je bloedplaatjes kapot. Omdat er

meer bloedplaatjes kapot gaan dan er worden

gemaakt heb je een tekort aan bloedplaatjes.

Meestal gaat dit vanzelf weer over. Maar dat

kan wel een aantal weken, of zelfs maanden

duren.

Heel soms gaat je ITP niet over en dan zeggen

de dokters dat je een chronische ITP hebt. Als je

dit hebt, zie je heel vaak dat de bloedingen iets

minder erg worden, maar je hebt nog wel te

weinig bloedplaatjes.

 

 

 

Is ITP gevaarlijk?

Meestal niet. Maar je moet wel nadenken bij

wat je doet om te voorkomen dat je hard gaat

bloeden. In het begin kun je beter geen wilde

spelletjes of sporten doen, of stoeien. Als je nog

niet zo goed kunt fietsen is het misschien

handig om een helm op te zetten. En met

skaten kun je je knieën en armen beschermen.

Sporten waarbij je met andere kinderen in

botsing komt (zoals boksen of wedstrijdvoetbal)

kun je - voorlopig - beter niet doen.

Belangrijk is om goed naar jezelf te kijken: wat

kun je erg goed? Wat durf je zelf? Als je toch te

hard valt, zeg het dan meteen aan je ouders of

verzorgers, je juf of een andere volwassene. Zij

kunnen dan bekijken of er iets gedaan moet

worden. Als je een ongeluk gehad hebt moet je

zeker naar het ziekenhuis om je na te laten

kijken. Dat is nodig omdat er bloedingen in je

lichaam ontstaan kunnen zijn, die je aan de

buitenkant niet ziet.

 

Hoe zien dokters of je ITP hebt?

 

Als je heel veel blauwe plekken hebt of je krijgt

veel bloedneuzen, zullen je ouders of verzorgers

met je naar de huisarts gaan. Iedereen heeft wel

eens blauwe plekken op de onderbenen. Maar als

je grote blauwe plekken hebt op andere plaatsen

is dat niet normaal. Ook puntbloedinkjes wijzen

op te weinig bloedplaatjes. Verder kun je bij ITP

ook erg moe zijn. Onderzoek van je bloed is

nodig om zeker te weten waar de blauwe plekken

vandaan komen.

Soms wordt er ook een beenmergonderzoek

gedaan. De dokter kan zo de aanmaak van de

bloedplaatjes controleren

 

 

 

Hoe wordt ITP behandeld?

Sommige kinderen hebben zo weinig bloedingen

dat er niet behandeld hoeft te worden. Bij hen

is controle alleen genoeg, maar behandeling is wel

nodig als je veel of vervelende bloedingen hebt.

Er zijn twee manieren om te zorgen dat je meer

bloedplaatjes krijgt. De ene manier is met een

medicijn dat prednison heet en dat je iedere dag

moet innemen. Hoe lang je het moet gebruiken

hangt af van hoe snel het bij jou werkt. Het ene

kind heeft het langer nodig dan de andere. Soms

werkt het helemaal niet.

De andere manier is met immunoglobuline. Dit

medicijn krijg je via een infuus. Een infuus is

een slangetje in een bloedvat in je arm. Voor het

inbrengen van een infuus is een prikje nodig.

Als je al lang ITP

hebt moet je soms

geopereerd worden,

maar dat hoeft

gelukkig niet zo

vaak.

Wat mag je doen met ITP?

Als je een beetje te weinig bloedplaatjes hebt

mag je bijna alles gewoon blijven doen. Maar als

je er erg weinig hebt, kun je beter “wilde” dingen

even laten. Of veel bescherming dragen (denk

aan skaten). Als je net hebt leren fietsen is een

helm verstandig en kun je ook beter je knieën en

handen beschermen. Zwemmen kun je blijven

doen maar voetballen of judo is een ander

verhaal. Praat erover met je arts en ouders of

verzorgers. Soms kun je dingen heel goed en is

er weinig kans dat er iets ergs gebeurt. Maar

soms moet je dingen nog leren en kun je er beter

mee wachten tot je weer meer bloedplaatjes hebt.

Vertel op school dat je vriendjes even wat rustiger

met je moeten spelen. Bij de gymles kun je als je

zelf bang bent of twijfelt een oefening beter niet

doen. Pas ook op met wat je eet: kauw je eten

goed en eet liever geen harde, scherpe dingen.

Blijf wel goed tandenpoetsen, maar poets niet te

hard en neem een zachte borstel.